Tabelpagina Huisartsenzorg

Om terug te gaan naar de tabelpagina met de zorgkosten en aantallen voor de Huisartsenzorg, klik hier.

Bekostiging van de huisartsenzorg

De bekostiging van huisartsenzorg bestaat uit een 3 segmenten model1:

  • Het eerste segment bestaat uit de basisvoorziening huisartsenzorg, met een gecombineerd systeem van consulten en inschrijftarieven. Het betreft o.a. consulten van de huisarts, praktijkondersteuner huisartsen GGZ (POH-GGZ) en consulten voor passanten. Ook een aantal oude modernisering en innovatie (M&I) verrichtingen vallen hieronder (bijv. chirurgie, oogboring, intensieve zorg; S1-verrichtingen). Daarnaast valt sinds 2017 ook huisartsenzorg bij eerstelijnsverblijf onder dit segment. In de periode 2020-2022 valt ook de vergoeding van de kosten tot het mogelijk maken van online patiëntinzage onder dit segment. De POH-GGZ geeft zorginhoudelijke ondersteuning in de huisartsenzorg aan patiënten met klachten van (mogelijk) psychische, psychosociale of psychosomatische aard. De inschrijftarieven omvatten ook de opslag op het inschrijftarief van de POH-GGZ. Voor alle verzekerden kan een huisartsenpraktijk een algemeen inschrijftarief per kwartaal declareren, welke gedifferentieerd is naar leeftijd en al dan niet woonachtig zijn in een opslaggebied. Het opslaggebied is bepaald aan de hand van de achterstandsindex. Voor dit segment gelden maximumtarieven.
  • Het tweede segment omvat de programmatische multidisciplinaire zorg, waarbij naast de huisartsenzorg ook andere disciplines betrokken zijn. Er moet een overeenkomst zijn met de betreffende zorgverzekeraar om prestaties uit dit segment te kunnen declareren. Voor het tweede segment gelden vrije tarieven. Vanaf 2018 zijn er drie prestaties multidisciplinaire zorg die zonder contract gedeclareerd kunnen worden: Diabetes Mellitus type 2, COPD, hart- en vaatziekten. Hiervoor geldt een maximumtarief.
  • Het derde segment bestaat uit resultaatbeloning en zorgvernieuwing. In dit segment is ruimte voor zorgverzekeraars en huisartsenpraktijken om afspraken te maken over de resultaten van huisartsenzorg en multidisciplinaire zorg. Ook biedt dit segment ruimte om praktijkgebonden afspraken te maken rondom huisartsenzorg of multidisciplinaire zorg.  Speerpunten zijn o.a. doorverwijzen (substitutie), E-health en het meekijkconsult. Ook voor het derde segment is een contract vereist en gelden vrije tarieven. De kosten voor een POH-somatiek kunnen ook uit dit segment worden bekostigd, vaak met een opslag op het inschrijftarief. De POH-somatiek verleent zorg in de huisartsenpraktijk aan met name patiënten met chronische aandoeningen. De POH-somatiek kan deels ook worden bekostigd vanuit ketenzorg DBC’s (segment 2).
  • Overige tarieven, zoals bijvoorbeeld de opslag inschrijftarief achterstandsfonds, en de tarieven voor avond-, nacht- en weekenddiensten, verbruiksmaterialen en entstoffen en laboratoriumkosten vallen buiten de segmenten. Ook een aantal oude M&I-verrichtingen vallen buiten de segmenten. Voor dit segment gelden maximum tarieven, behalve voor de oude M&I-verrichtingen. Hier geldt een vrij tarief, maar moet ook een overeenkomst zijn tussen zorgverzekeraar en huisartsenpraktijken.

Daarnaast valt sinds 2018 gedragsmatige ondersteuning van stoppen met roken (eerder overige zorg) en sinds 2019 verloskundige zorg verleend door huisartsen (eerder verloskundige zorg) onder de categorie huisartsenzorg.

Huisartsenzorg valt onder de basisverzekering en valt niet onder het verplichte eigen risico. Verzekeraars zijn volledig risicodragend voor deze categorie, er vindt geen nacalculatie plaats via de risicoverevening.

Tarieven

De NZa stelt maximum tarieven vast voor de zorgproducten binnen de huisartsenzorg, deze tarieven worden door de NZa elk jaar geïndexeerd om zo te corrigeren voor economische groei/krimp volgens de beleidsregel Indexering2,3. Daarnaast veranderen maximumprijzen soms, omdat bijvoorbeeld meerdere prestaties geïntegreerd worden tot één. Van 2017 naar 2022 geldt dat de maximum tarieven van de NZa voor de huisartsenzorg prestaties met gemiddeld zestien procent stijgen. De maximumtarieven voor de avond-, nacht- en weekenddiensten geleverd vanuit huisartsendienstenstructuren zijn gemiddeld met 45 procent gestegen en buiten de huisartsendienstenstructuren met 18 procent is gestegen tussen 2017 en 2022. De maximum tarieven van verloskundige zorg geleverd door huisartsen is tussen 2017 en 2022 gestegen met 23 procent. 

Beleidswijzigingen in de periode 2017-2022

Hieronder worden de belangrijkste beleidsveranderingen in de periode 2017-2022 beschreven. Voor alle wijzigingen en een uitgebreide omschrijving verwijzen we u naar de beleidsregel huisartsenzorg en multidisciplinaire zorg van de Nederlandse Zorgautoriteit.

2018

  • Inschrijftarieven
    Voor 2018 waren de inschrijftarieven gedifferentieerd naar de leeftijdscategorieën tot 65 jaar, 65 tot 74 jaar en 75 jaar en ouder. Vanaf 2018 wordt de inschrijftarief voor de leeftijdscategorie 75 jaar en ouder opgesplitst naar 75 tot 85 jaar en 85 jaar en ouder. De wijziging in de tarieven macroneutraal en gebaseerd op een zorgzwaartemodel. Het tarief voor verzekerden van 85 jaar en hoger ligt een stuk hoger dan voor 75 tot 84 jaar: €48,82 versus €31,11 in 2022 voor verzekerden die niet woonachtig zijn in een achterstandswijk. Het tarief voor 75 tot 84 jaar in 2018 was nagenoeg gelijk aan het tarief voor verzekerden van 75 jaar en ouder in 2017. Daarentegen in het inschrijftarief voor verzekerden van 65 tot 74 jaar verlaagd in 2018.
      
    Deze verandering is goed terug te zien in de cijfers over de lasten per gebruiker. Tussen 2017 en 2018 stijgen de lasten met name voor verzekerden van 85 jaar en ouder. Deze wijziging van de tarieven is ook goed te onderbouwen. Zoals hierboven beschreven wordt de huisartsenzorg bekostigd op basis van inschrijftarieven voor alle ingeschreven verzekerden, consulttarieven en overige tarieven. De inschrijftarieven zijn afhankelijk van een aantal variabelen, waaronder de leeftijd van de verzekerde. Hoe ouder een verzekerde, hoe hoger het inschrijftarief. De consulten worden daarmee deels vanuit het inschrijftarief betaald en deels vanuit de consulttarieven. Het aantal consulten ligt voor verzekerden van 85 jaar en ouder veel hoger dan voor verzekerden van 75-84 jaar. Door de opsplitsing van het inschrijftarief worden deze verschillen weer meer in evenwicht gebracht.

2019

  • Consulttarieven
    Voor de consulttarieven van de huisarts en POH GGZ wordt er vanaf 2019 onderscheid gemaakt in consulten korter dan 5 minuten en consulten vanaf 5 minuten én korter dan 20 minuten. Voor 2019 was er alleen een tarief voor consulten korter dan 20 minuten en aparte prestaties voor een telefonische en e-mailconsult met een tarief van de helft van een regulier consult. Reden voor deze wijziging waren signalen dat e-mailconsulten minder vaak werden ingezet dan mogelijk was. Vanaf 2019 maakt het voor het declareren van een consult niet uit of het een consult in de spreekkamer betreft of een consult op afstand (bijv. e-mail of telefonisch) betreft. De duur is daarbij leidend voor de prestaties.
      
    Deze verandering is goed terug zien in de cijfers over de aantallen consulten.Van 2018 naar 2019 stijgt het aantal huisartsenconsulten korter dan 20 minuten van 2,01 naar 3,36 per verzekerde en de telefonische huisartsconsulten en e-mailconsulten verdwijnen. De stijging is nagenoeg hetzelfde. Bij de POH-GGZ zien we ook een stijging van de consulten korter dan 20 minuten. Alleen wordt de zorg door de POH-GGZ meestal via een consult lager dan 20 minuten verleend.
  • Passanten
    Tot en met 2018 mocht het passantentarief niet in rekening worden gebracht voor patiënten die woonachtig waren in dezelfde gemeente waarin de huisarts is gevestigd. Doordat gemeente steeds groter worden is deze prestatie vanaf 2019 te declareren indien de huisarts redelijkerwijs niet in staat is om de patiënt door te verwijzen naar de huisarts waar de patiënt is ingeschreven.
      
    Tussen 2018 en 2019 is het aantal consulten voor passanten ongeveer gelijk gebleven. Vanaf 2020 zijn het aantal consulten voor passanten gestegen. Dit heeft zeer waarschijnlijk te maken met de zorg voor corona (zie corona). De jaren 2020 en 2021 zijn nog niet volledig uitgedeclareerd.

2020

  • Deelname programma OPEN
    Het is per 1 juli 2020 wettelijk verplicht om patiënten elektronisch toegang te geven tot de eigen medische gegevens. Hiervoor is een 4-jarig programma opgericht. Dit geldt voor huisartsen en andere zorgverleners uit de gecontracteerde programmatische ketenzorg. De financiële middelen worden voor een periode van maximaal 3 jaar ter beschikking gesteld. In de periode 2020-2022 mag het tarief eenmalig in rekening worden gebracht voor ingeschreven verzekerden.
      
    In 2020 werd deze prestatie ongeveer 3,2 miljoen keer gedeclareerd. In 2021 is dit 10,3 miljoen. Deze cijfers zijn echter een schatting, omdat deze jaren nog niet zijn uitgedeclareerd en worden gecorrigeerd.
  • Corona
    Met ingang van maart 2020 zijn een aantal wijzigingen doorgevoerd vanwege de corona-pandemie. Dit gaat om:
    - Mogelijkheid om prestatie intensieve zorg te declareren voor patiënten met (vermoedelijke) coronabesmetting;
    - Incidentele compensatie van meerkosten en omzetderving als gevolg van de coronapandemie van €10 per ingeschreven verzekerde;
    - Opslag van maximaal €15 boven op het reguliere maximum ANW-uurtarief;
    - Het declarabel maken van meerkosten voor aanvullende daglocaties. De patiëntcontacten kunnen via passantentarieven worden gedeclareerd.
      
    Het aantal prestaties voor intensieve zorg zijn inderdaad in 2020 en 2021 sterk gestegen ten opzichte van 2019. Ook de opslag van het ANW-uurtarief kunnen we terugzien in de cijfers. Tussen 2019 en 2020 stijgen de lasten per ANW contact sterk. Daarnaast stijgen ook het aantal consulten voor passanten in 2020 en 2021 ten opzichte van 2019, wat waarschijnlijk door de patiëntencontacten op de aanvullende daglocaties komt. Deze cijfers zijn echter een schatting, omdat de jaren 2020 en 2021 nog niet volledig zijn uitgedeclareerd. 
  • Herijking SCEN-tarief
    Het tarief voor SCEN-consultatie (Steun en Consultatie Euthanasie Nederland) is in 2020 verhoogd met meer dan dertig procent naar aanleiding van een herijking.   
      
    Deze herijking is ook terug te zien in de cijfers. De lasten voor SCEN zijn tussen 2019 en 2020 sterk gestegen. Dit is ook goed terug te zien in de lasten per SCEN-consultatie. Deze cijfers zijn echter een schatting, omdat het jaar 2020 nog niet volledig is uitgedeclareerd.

2021

  • SCEN op Waddeneilanden
    Met ingang van 1 januari 2021 is een specifiek tarief voor SCEN voor verzekerden die op de Waddeneilanden wonen. Dit tarief is 2 keer zo hoog als het regulier SCEN-tarief.
      
    Op dit moment hebben we nog geen duidelijke cijfers in hoeverre het hogere tarief voor SCEN-consultatie op de waddeneilanden terug te zien is in de lasten per SCEN-consultatie in 2021.

Verschil met verantwoordingsinformatie

Voor de huisartsenzorg geldt dat er een verschil is tussen de cijfers die gepresenteerd worden in deze verdiepende analyse rapportage en de verantwoordingsinformatie van de zorgverzekeraars. Tot 2019 werden de kosten van verloskundige zorg door huisartsen verantwoord bij de verloskunde en pas vanaf 2019 in deze rubriek.

Voor deze rapportage kiezen we 2022 als uitgangsjaar, ook voor de oude jaren. Dat betekent dat voor alle getoonde jaren (2017 t/m 2021) de verloskundige zorg door huisartsen hier wel in zit, niet bij de verloskundige zorg. Dit maakt een vergelijking van de kosten over de jaren eerlijker en makkelijker.

Methodiek Verdiepende analyses zorglasten Zvw 2017-2021

Voor het rapport Verdiepende analyses zorglasten Zvw 2017-2021, welke in 2022 is verschenen, wordt gebruik van gemaakt van declaratiegegevens die verstrekt zijn door de zorgverzekeraars aan het Zorginstituut via Vektis. Ten behoeve van de wettelijke taken worden deze gepseudonimiseerde declaraties gebruikt voor onder meer desbetreffend rapport.

In het tabellenoverzicht zijn de kosten voor de Zvw van 2017 tot en met 2021 te bekijken. Het verschil met deze kosten ten opzichte van de reguliere meerjarentabellen is dat de definitie hoe de kosten verantwoord worden voor elk jaar gelijk zijn aan 2022. Hierdoor wordt gecorrigeerd voor administratieve verschuivingen over de jaren en is het makkelijker om een getrouw beeld te krijgen van de ontwikkelingen vanaf 2017. Op dit moment zijn alle kosten zijn gebaseerd op de ramingen van de zorgverzekeraars uit de vierde kwartaalrapportage van 2021.

Omdat de kosten nog niet uitgedeclareerd zijn, zijn de laatste jaren nog aan verandering onder hevig. Tevens is 2021 (en in sommige gevallen 2020) nog leeg gelaten op de diepere niveaus, omdat er te weinig declaraties zijn.

Voor een uitgebreide beschrijving van de toegepaste methodiek, klik hier.

Voetnoten

  1. Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). Huisartsenzorg en multidisciplinaire zorg 2022 - BR/REG-22147c. NZa: Utrecht; 2021.
  2. NZa. Beleidsregel Indexering. BR/CU-7071.
  3. NZa. Prijsindexcijfers. Zie: https://www.nza.nl/regelgeving/prijsindexcijfers/