Tabelpagina Medisch specialistische zorg
Om terug te gaan naar de tabelpagina met de zorgkosten en aantallen voor de Medisch specialistische zorg, klik hier.
Deze pagina beschrijft hoe de medisch specialistische zorg (rubriek 6) werd bekostigd en verantwoord in 2024. Deze informatie is van toepassing op het rapport Verdiepende analyses zorglasten Zvw 2019-2023. De toegepaste methodiek van dit rapport met betrekking tot rubriek 6 staat ook hier beschreven.
Om terug te gaan naar de tabelpagina met de zorgkosten en aantallen voor de Medisch specialistische zorg, klik hier.
Op de tabelpagina's van rubriek 6 zijn de zorglasten te vinden die gemaakt worden met betrekking tot de medisch specialistische zorg (MSZ) in Nederland. Dit is alle zorg die via de ziekenhuizen en zelfstandige behandelcentra (ZBC’s) en door (huisartsen)laboratoria in het kader van eerstelijns diagnostiek verstrekt worden en welke vallen onder de dekking van het basispakket van de Zorgverzekeringswet (Zvw).
De zorg wordt bekostigd via de zogenaamde Diagnose-Behandelcombinatie (DBC) structuur. Deze zorgproducten worden afgeleid door een zogeheten grouper uit geregistreerde zorgactiviteiten en diagnoses. Daarnaast zijn er overige zorgproducten (OZP's) waarop gedeclareerd kan worden.1
De kosten van de MSZ vallen onder het eigen risico. Voor een bevalling in het ziekenhuis zonder medische indicatie geldt bovenop het eigen risico een eigen bijdrage.
In de kostentabellen op Zorgcijfersdatabank wordt een uitsplitsing gemaakt in de volgende categorieën:
Er gelden door de NZa vastgestelde maximumtarieven voor de kaakchirurgie, overige kosten en OZP's, voor add-ons en voor sommige DBC-zorgproducten in het gereguleerde segment. De meerderheid van de DBC-zorgproducten kent tarieven die vrij onderhandelbaar zijn en onder het vrije segment vallen.
Voor de add-ons geldt dat er speciale afspraken zijn voor sommige dure geneesmiddelen via het Ministerie van VWS. Deze kortingen worden op macroniveau op de categorie ’kosten add-ons dure geneesmiddelen’ verwerkt door de verzekeraars, deze zijn niet verwerkt op declaratieniveau, maar worden in dit rapport wel meegenomen door de algemene correctie naar de officiële schadelastcijfers.
Hieronder worden de belangrijkste beleidsveranderingen in de periode 2019-2023 beschreven. Voor alle wijzigingen en een uitgebreide omschrijving verwijzen we u naar de beleidsregel medische specialistische zorg van de Nederlandse Zorgautoriteit.
2021
Tabel 1. Gedeclareerde lasten facultatieve prestaties
|
Bedrag 2021 |
Bedrag 2022* |
Bedrag 2023 |
Facultatieve prestaties |
€ 1.978.405 |
€ 4.865.725 |
€ 2.927.037 |
*inclusief telemonitoring, dat in 2023 is overgegaan naar de reguliere bekostiging.
Bron: declaratiedata zorgverzekeraars (via Vektis), geactualiseerd in juli 2024.
2023
Tabel 2. Gedeclareerde lasten telemonitoring
|
Bedrag 2021 |
Bedrag 2022* |
Bedrag 2023 |
Telemonitoring |
- |
€ 2.908.422 |
€ 14.146.554 |
*in 2022 was telemonitoring nog onderdeel van de facultatieve prestaties.
Bron: declaratiedata zorgverzekeraars (via Vektis), geactualiseerd in juli 2024.
Kostendefinitie Extramuraal werkende specialisten
Per 2023 heeft het Zorginstituut de definitie van kostencode 619 aangescherpt, waarbij alleen de MSZ kosten van ZBC’s met de Vektis AGB-kwalificatie 2270 ‘Extramuraal werkend specialist’ mogen worden verantwoord onder kostencode 619. Hier is te zien dat dit pas in 2024 heeft geleid tot een forse afbuiging van de kostentoename.
Voor het rapport Verdiepende analyses zorglasten Zvw 2019-2023, welke in 2024 is verschenen, wordt gebruik van gemaakt van declaratiegegevens die verstrekt zijn door de zorgverzekeraars aan het Zorginstituut via Vektis. Ten behoeve van de wettelijke taken worden deze gepseudonimiseerde declaraties gebruikt voor onder meer desbetreffend rapport.
In het tabellenoverzicht zijn de kosten voor de Zvw van 2019 tot en met 2023 te bekijken. Het verschil met deze kosten ten opzichte van de reguliere meerjarentabellen is dat de definitie hoe de kosten verantwoord worden voor elk jaar gelijk zijn aan 2024. Hierdoor wordt gecorrigeerd voor administratieve verschuivingen over de jaren en is het makkelijker om een getrouw beeld te krijgen van de ontwikkelingen vanaf 2019. Op dit moment zijn alle kosten gebaseerd op de ramingen van de zorgverzekeraars uit de tweede kwartaalrapportage van 2024.
Omdat de kosten nog niet uitgedeclareerd zijn, zijn de laatste jaren nog aan verandering onder hevig. Tevens is 2023 (en in sommige gevallen 2022) nog leeg gelaten op de diepere niveaus, omdat er te weinig declaraties zijn.
Voor een uitgebreide beschrijving van de toegepaste methodiek, klik hier.