Tabelpagina Geestelijke gezondheidszorg

Om terug te gaan naar de tabelpagina met de zorgkosten en aantallen voor de Geestelijke gezondheidszorg, klik hier.

Bekostiging van de GGZ

De cijfers uit deze rubriek hebben betrekking op de kosten die gemaakt worden met betrekking tot de Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ) in Nederland. Dit is alle zorg die geleverd wordt door GGZ-instellingen en welke valt onder de dekking van het basispakket van de Zvw. Een deel van de GGZ-lasten vallen buiten deze categorie en worden gemaakt bij de huisartsenpraktijken (POH-GGZ), in de Jeugdwet (voor patiënten jonger dan 18 jaar), in de Wlz (GGZ-B en GGZ Wonen) en in de Wmo (GGZ-C / Beschermd wonen). De GGZ valt onder het verplichte eigen risico. Als de zorg wordt geleverd door de huisarts of de POH-GGZ, dan geldt het eigen risico niet. 

Tot 2022 kende zowel de basis GGZ als de specialistische GGZ een DBC-bekostiging. De NZa stelde hier maximumtarieven voor vast. Na een verblijf van één jaar komt een cliënt in de langdurige GGZ terecht. Hier gelden zorgzwaarteprofielen. Bij meer dan drie jaar verblijf, stroomt de cliënt door naar de Wlz, waar deze in zorgprofiel GGZ-B terecht komt. Sinds 2014 vallen jaar twee en drie van de langdurige GGZ onder de Zvw. Vanaf 2021 kan een cliënt, onder bepaalde voorwaarden, rechtstreeks in de Wlz instromen in het profiel GGZ Wonen

In 2022 is een nieuwe bekostigingsmethode in de GGZ ingevoerd: het zorgprestatiemodel (ZPM)1. Dit model deelt de GGZ op in zorgprestaties (consulten, verblijfsdagen, toeslagen en overige prestaties). Als onderdeel van het ZPM wordt ook de zorgvraagtypering (ZVT) ingevoerd. De tarieven van consulten binnen de GGZ worden in het ZPM gedifferentiëerd naar type consult, tijdsduur, beroep van de behandelaar en setting. Daarnaast wordt er onderscheid gemaakt tussen individuele consulten en groepsconsulten. De bekostiging van de verblijfsdagen is niet wezenlijk veranderd in het ZPM: er geldt een tarief per verblijfsdag, gedifferentiëerd naar verzorgingsgraad en beveiligingsniveau. De tarieven worden vastgesteld door de NZa.

Verzekeraars zijn niet volledig risicodragend voor de GGZ. In 2020 is in de risicoverevening de hogekostencompensatie in de GGZ geïntroduceerd. Hiervoor wordt een drempelwaarde bepaald, zodat 0,5% van de GGZ-gebruikers kosten heeft die gelijk aan of boven de drempelwaarde zijn2. Van deze verzekerden wordt 90% van de GGZ-kosten boven de drempelwaarde gecompenseerd.  De hogekostencompensatie betreft een onderlinge verrekening tussen de zorgverzekeraars.

Tarieven

De NZa stelt maximumtarieven vast voor (het merendeel van) de GGZ-prestaties3. Deze tarieven worden elk jaar geïndexeerd door de NZa om te corrigeren voor in- of deflatie4. Daarnaast veranderen maximumprijzen soms om andere redenen, bijvoorbeeld omdat meerdere prestaties geïntegreerd worden tot één prestatie. In de periode 2019 tot en met 2023 stijgen de tarieven in totaal met ongeveer 21,5%. In andere woorden: gemiddeld nemen de GGZ-tarieven in deze periode toe met 3,97% per jaar. In 2024 stijgen de tarieven voor individuele consulten gemiddeld met 4,1%5. De tarieven voor verblijf nemen gemiddeld toe met 4,5%, terwijl de tarieven voor overige prestaties stijgen met 5%. De tarieven voor toeslagen op individuele consulten en verblijf stijgen in 2024 gemiddeld met 6,3%.

Beleidswijzigingen in de periode 2019-2023

Hieronder worden de belangrijkste beleidsveranderingen in de periode 2019-2023 beschreven.

2019

Toeslag oorloggerelateerd psychotrauma

In 2019 is er een overige deelprestatie bijgekomen: toeslag oorloggerelateerd psychotrauma. Het betreft een toeslag die alleen mag worden geregistreerd en gedeclareerd als er zorg geleverd wordt aan patiënten met ernstige verstoring in het psychiatrisch ziektebeeld (psychisch, sociaal en somatisch functioneren), veroorzaakt door oorlog, vervolging en geweld, waarvoor bovengemiddeld weekendverlof voor het succesvol afronden van de behandeling noodzakelijk is.

Nieuwe prestaties langdurige GGZ

In 2019 zijn er ook twee nieuwe prestaties bijgekomen in de langdurige GGZ: GGZ B voor verblijf met rechtvaardigingsgrond (VMR)6. Het Zorginstituut heeft geduid dat er situaties denkbaar zijn waarin het medisch niet verantwoord is om een cliënt uit de instelling te ontslaan als de voor die cliënt noodzakelijke ambulante vervolgzorg, huisvesting of voorzieningen in het sociale domein niet beschikbaar zijn. Dit zijn uitzonderlijke situaties waarbij het gerechtvaardigd is dat het verblijf voor een redelijke termijn wordt voortgezet ondanks dat dit verblijf niet meer ‘medisch noodzakelijk’ is in verband met geneeskundige GGZ. Het moet hier gaan om situaties waarbij ontslag uit de instelling medisch niet verantwoord is vanwege het ontbreken van de noodzakelijke ambulante zorg of vervolgvoorzieningen.7

2021

GGZ Wonen

Vanaf 2021 bestaat er binnen de Wlz, de optie GGZ Wonen. Mensen die hun leven lang intensieve GGZ nodig hebben, kunnen vanaf dan met een juiste indicatie toegang krijgen tot de Wlz. Het gaat om mensen die permanent toezicht of 24 uur per dag zorg in de nabijheid nodig hebben. Deze cliënten hadden hiervoor zorg die bekostigd werd vanuit de Zvw, Wmo en/of Jeugdwet8. Ook vanuit de GGZ binnen de Zvw zal zorg overgeheveld worden. De inschatting van het Ministerie van VWS in de begroting 2022 was dat het gaat om ongeveer 33 miljoen euro op jaarbasis.

Afwikkeling DBC’s

Door de invoering van de nieuwe bekostiging (Zorgprestatiemodel) in 2022 worden in 2021 alle nog openstaande DBC-producten op 31-12 afgesloten. Dit heeft tot gevolg dat er minder kosten in 2021 verantwoord worden. Normaliter werd zorg geleverd in het volgende jaar maar vallend onder een DBC uit het vorige jaar verantwoord in het jaar van het openen van de DBC. De verwachting is dat de kosten in 2021 door deze administratieve verschuiving 1,2 miljard euro lager zijn dan normaal. Er wordt niet minder zorg geleverd en het is dus ook geen bezuiniging of besparing, maar puur een administratieve verschuiving van kosten.

2022

Invoering Zorgprestatiemodel (ZPM)

In 2022 is een nieuwe bekostiging ingevoerd: het zorgprestatiemodel (ZPM). Zie ‘Bekostiging van de GGZ’.

Methodiek Verdiepende analyses zorglasten Zvw 2019-2023

Voor het rapport Verdiepende analyses zorglasten Zvw 2019-2023, welke in 2024 is verschenen, wordt gebruik van gemaakt van declaratiegegevens die verstrekt zijn door de zorgverzekeraars aan het Zorginstituut via Vektis. Ten behoeve van de wettelijke taken worden deze gepseudonimiseerde declaraties gebruikt voor onder meer desbetreffend rapport.

In het tabellenoverzicht zijn de kosten voor de Zvw van 2019 tot en met 2023 te bekijken. Het verschil met deze kosten ten opzichte van de reguliere meerjarentabellen is dat de definitie hoe kosten verantwoord worden voor elk jaar gelijk zijn aan 2024. Hierdoor wordt gecorrigeerd voor administratieve verschuivingen over de jaren en is het makkelijker om een getrouw beeld te krijgen van de ontwikkelingen vanaf 2019. Op dit moment zijn alle kosten gebaseerd op de ramingen van de zorgverzekeraars uit de tweede kwartaalstaat van 2024.

Omdat de kosten nog niet uitgedeclareerd zijn, zijn de laatste jaren nog aan verandering onderhevig. Tevens is 2023 (en in sommige gevallen 2022) nog leeg gelaten op de diepere niveaus, omdat er te weinig declaraties zijn.

Voor een uitgebreide beschrijving van de toegepaste methodiek, klik hier.