Tabelpagina Paramedische zorg
Om terug te gaan naar de tabelpagina met de zorgkosten en aantallen voor de Paramedische zorg, klik hier.
Deze pagina beschrijft hoe de paramedische zorg (rubriek 7) werd bekostigd en verantwoord in 2022. Deze informatie is van toepassing op het rapport Verdiepende analyses zorglasten Zvw 2017-2021. De toegepaste methodiek van dit rapport met betrekking tot rubriek 7 staat ook hier beschreven.
Om terug te gaan naar de tabelpagina met de zorgkosten en aantallen voor de Paramedische zorg, klik hier.
Rubriek 7 behandelt de kosten in de paramedische zorg in Nederland binnen het basispakket. Het betreft fysiotherapie, oefentherapie en Mensendieck, logopedie, ergotherapie, dieetadvisering en gecombineerde leefstijl interventie (GLI). Voor de paramedische zorg geldt een eigen risico en specifiek voor fysiotherapie en oefentherapie geldt dat voor kinderen tot 18 jaar 9 behandelingen vergoed worden. Voor volwassenen vanaf 18 jaar worden behandelingen enkel vergoed vanaf de 21ste behandeling. Uitzonderingen hierop zijn behandelingen die op de chronische lijst voorkomen of bepaalde behandelingen die vallen onder een bepaalde regeling of programma. Alle overige behandelingen fysiotherapie vallen niet onder het basispakket. Dieetadvisering heeft een maximaal aantal vergoede zittingen (consulten).
Vanaf 2020 worden er extra kosten gemaakt vanwege de coronapandemie. Deze zijn onder te verdelen in direct patiëntgebonden kosten en indirecte kosten. De direct patiëntgebonden kosten worden verantwoord via reguliere prestaties en zijn voor de Paramedische zorg niet terug te herkennen in dit rapport. De indirecte coronakosten worden apart verantwoord.
2017
Gesuperviseerde looptherapie bij claudicatio intermittens
Vanaf 2017 worden de eerste 37 behandelingen gesuperviseerde looptherapie (GLT) vergoed bij perifeer arterieel vaatlijden (PAV) stadium 2 Fontaine (claudicatio intermittens). Patiënten met claudicatio intermittens worden door de huisarts eerst doorverwezen naar de fysio- of oefentherapeut voor gesuperviseerde looptherapie voordat een chirurgische ingreep wordt overwogen.
Het aantal patiënten dat pre-corona gesuperviseerde looptherapie ontvangt voor perifeer arterieel vaatlijden ligt rond de 20.000 in 2017 en steeg daarna tot bijna 23.000. Na een pakketwijziging duurt het vaak een paar jaar voordat iedereen goed bekend is met de regeling. Na een dip door de corona pandemie neemt het aantal behandelde patiënten weer iets toe. De verhouding man/vrouw (+-60%/+-40%) onder de behandelde patiënten is in lijn met de, in het pakketadvies beschreven prevalentiecijfers en blijft over de jaren constant. Vooral onder de groep 65+ wordt veel gebruik gemaakt van de regeling, ook dit in lijn met het pakketadvies.
|
2018
Het aantal patiënten dat pre-corona gesuperviseerde fysio- en oefentherapie ontvangt voor artrose in knie of heup ligt rond de 43.000. Na een dip in de corona crisis neemt het aantal behandelde patiënten weer toe. De verhouding man/vrouw (+-33%/+-67%) onder de behandelde patiënten is in lijn met de, in het pakketadvies beschreven, prevalentiecijfers en blijft over de jaren constant. Over de jaren is er een lichte toename van het percentage 75+ers. Dit kan deels verklaard worden door de vergrijzing.
|
2019
Na het startjaar heeft de patiënt recht op onderhoudsbehandelingen. Voor groep B, C en D zijn dit respectievelijk 3, 52 en 52 behandelingen. In 2020 is het aantal behandelingen opgehoogd. Groep B is opgesplitst in B1 en B2. Patiënten in groep B2 krijgen in het startjaar en de opvolgende behandeljaren respectievelijk 70 en 52 behandelingen vergoed.2
Het aantal patiënten dat pre-corona gesuperviseerde oefentherapie ontvangt voor COPD was in 2019 ongeveer 47.000 en daalt daarna. Ook na dip in de corona-crisis daalt het aantal behandelde patiënten verder. Vooralsnog is onduidelijk waarom precies. De verhouding man/vrouw blijft over de jaren gelijk (+-45/+-55%) en wijkt licht af van de prevalentiecijfers. De leeftijd van de behandelde patiënten is in lijn met de prevalentiecijfers waarin het aantal COPD patiënten vanaf 60 jaar sterk toeneemt. Over de jaren is er een lichte toename van het percentage 75+ers.
|
2020
Voor twee jaren zijn data beschikbaar voor de herstelzorg. Omdat 2020 nog geen volledig jaar was waarin het werd vergoed, zijn de aantallen en kosten lager dan in 2021. In tegenstelling tot de andere pakketwijzigingen lig de nadruk bij deze zorg juist op jongere patiënten en is de financiële impact veel groter. De meeste zorg die vergoed wordt valt onder de fysiotherapie. Dat is in lijn met het pakketadvies.
|
Voor het rapport Verdiepende analyses zorglasten Zvw 2017-2021, welke in 2022 is verschenen, wordt gebruik van gemaakt van declaratiegegevens die verstrekt zijn door de zorgverzekeraars aan het Zorginstituut via Vektis. Ten behoeve van de wettelijke taken worden deze gepseudonimiseerde declaraties gebruikt voor onder meer desbetreffend rapport.
In het tabellenoverzicht zijn de kosten voor de Zvw van 2017 tot en met 2021 te bekijken. Het verschil met deze kosten ten opzichte van de reguliere meerjarentabellen is dat de definitie hoe de kosten verantwoord worden voor elk jaar gelijk zijn aan 2022. Hierdoor wordt gecorrigeerd voor administratieve verschuivingen over de jaren en is het makkelijker om een getrouw beeld te krijgen van de ontwikkelingen vanaf 2017. Op dit moment zijn alle kosten zijn gebaseerd op de ramingen van de zorgverzekeraars uit de vierde kwartaalrapportage van 2021.
Omdat de kosten nog niet uitgedeclareerd zijn, zijn de laatste jaren nog aan verandering onder hevig. Tevens is 2021 (en in sommige gevallen 2020) nog leeg gelaten op de diepere niveaus, omdat er te weinig declaraties zijn.
Voor een uitgebreide beschrijving van de toegepaste methodiek, klik hier.