Tabelpagina Geriatrische revalidatiezorg, Eerstelijnsverblijf en Geneeskundige zorg aan specifieke patiëntengroepen
Om terug te gaan naar de tabelpagina met de zorgkosten en aantallen voor de Geestelijke gezondheidszorg, klik hier.
Deze pagina beschrijft hoe de geriatrische revalidatiezorg (GRZ), eerstelijnsverblijf (ELV) en geneeskundige zorg aan specifieke patiëntengroepen (GZSP) (rubriek 11) werd bekostigd en verantwoord in 2022. Deze informatie is van toepassing op het rapport Verdiepende analyses zorglasten Zvw 2017-2021. De toegepaste methodiek van dit rapport met betrekking tot rubriek 11 staat ook hier beschreven.
Om terug te gaan naar de tabelpagina met de zorgkosten en aantallen voor de Geestelijke gezondheidszorg, klik hier.
Geriatrische revalidatiezorg
Geriatrische revalidatiezorg (GRZ) is een vorm van zorg met verblijf voor kwetsbare ouderen, waarbij de specialist ouderengeneeskunde verantwoordelijk is. Het doel van GRZ is dat de ouderen weer terug naar huis kunnen en aan het maatschappelijke leven kunnen deelnemen. GRZ volgt meestal op een ziekenhuisopname. Om GRZ te kunnen ontvangen, moet er sprake zijn van kwetsbaarheid, complexe multimorbiditeit en een afgenomen leerbaarheid en trainbaarheid. GRZ duurt maximaal 6 maanden.
Eerstelijnsverblijf
Eerstelijnsverblijf (ELV) is kortdurend verblijf in een instelling waarbij de zorg onder de verantwoordelijkheid valt van een huisarts, een specialist ouderengeneeskunde (SO) of een arts verstandelijk gehandicapten (AVG). ELV is voor mensen die geen medisch specialistische zorg nodig hebben, maar ook nog niet naar huis kunnen. In 2015 en 2016 werd deze zorg gefinancierd vanuit een Wlz-subsidie. Vanaf 2017 valt eerstelijnsverblijf onder de Zvw.
Geneeskundige Zorg voor Specifieke Patiëntgroepen
Met ingang van 2020 is de verantwoording van de zorgkosten voor de Geneeskundige Zorg voor Specifieke Patiëntgroepen (GZSP) opgenomen in rubriek 11. Onder GZSP valt generalistische zorg aan kwetsbare groepen, o.a.: ouderen met multiproblematiek, mensen met progressieve, degeneratieve neurologische aandoeningen, mensen met niet aangeboren hersenletsel en mensen met een verstandelijke beperking. Het betreft zorg voor mensen zonder een Wlz-indicatie. Voorheen werd deze zorg bekostigd vanuit de Wlz subsidieregeling extramurale behandeling. In 2020 zijn prestaties voor zorg door de specialist oudergeneeskunde en de arts verstandelijk gehandicapten vanuit de Wlz subsidieregeling overgeheveld naar de Zvw. In 2021 is de subsidieregeling extramurale behandeling volledig vervallen en is o.a. ook zorg door gedragswetenschappers onder gebracht onder de reguliere Zvw vergoeding.
Geriatrische revalidatiezorg
De GRZ kent bekostiging via DBC-producten die vallen onder het (gereguleerde) a-segment. De NZa stelt maximum tarieven vast voor de gereguleerde zorgproducten binnen het a-segment, deze tarieven worden door de NZa elk jaar geïndexeerd om zo te corrigeren voor economische groei/krimp volgens de beleidsregel Indexering.1,2 Daarnaast veranderen maximumprijzen soms, omdat prestaties veranderen doordat bijvoorbeeld meerdere geïntegreerd worden tot één.
Eerstelijnsverblijf
ELV kent maximumtarieven per dag voor alle prestaties voor het verblijf met een mogelijkheid tot max-maxtarief. De tarieven worden jaarlijks geïndexeerd. Voor de prestatie ‘onderlinge dienstverlening’ geldt een vrij tarief.3 De tarieven voor de prestaties eerstelijnsverblijf laag complex, hoog complex en palliatief terminale zorg zijn gebaseerd op respectievelijk:
Geneeskundige Zorg voor Specifieke Patiëntgroepen
De prestaties en tarieven zijn één-op-één overgenomen vanuit de vervallen subsidieregeling. Er is sprake van maximumtarieven, met een mogelijkheid tot max-maxtarief. Deze tarieven worden jaarlijks geïndexeerd. Voor de prestatie ‘onderlinge dienstverlening’ en voor experimenten geldt een vrij tarief.6,7
Hieronder worden de belangrijkste beleidsveranderingen in de periode 2017-2022 beschreven. Voor alle wijzigingen en een uitgebreide omschrijving verwijzen we u naar de beleidsregel verloskunde en de beleidsregel integrale geboortezorg van de Nederlandse Zorgautoriteit.
2020
2021
Voor deze rubriek geldt dat er een verschil is tussen de cijfers die gepresenteerd worden in deze verdiepende analyse rapportage en de verantwoordingsinformatie van de zorgverzekeraars. Vanaf 2020 is de GZSP volledig onderdeel van de Zvw en worden deze zorgkosten verantwoord binnen rubriek 11.
Voor deze rapportage kiezen we 2022 als uitgangsjaar, ook voor de oude jaren. Dat betekent dat voor alle getoonde jaren (2017 t/m 2021) de GZSP voor alle jaren hier wel in zit. Dit maakt een vergelijking van de kosten over de jaren eerlijker en makkelijker.
Voor het rapport Verdiepende analyses zorglasten Zvw 2017-2021, welke in 2022 is verschenen, wordt gebruik van gemaakt van declaratiegegevens die verstrekt zijn door de zorgverzekeraars aan het Zorginstituut via Vektis. Ten behoeve van de wettelijke taken worden deze gepseudonimiseerde declaraties gebruikt voor onder meer desbetreffend rapport.
In het tabellenoverzicht zijn de kosten voor de Zvw van 2017 tot en met 2021 te bekijken. Het verschil met deze kosten ten opzichte van de reguliere meerjarentabellen is dat de definitie hoe de kosten verantwoord worden voor elk jaar gelijk zijn aan 2022. Hierdoor wordt gecorrigeerd voor administratieve verschuivingen over de jaren en is het makkelijker om een getrouw beeld te krijgen van de ontwikkelingen vanaf 2017. Op dit moment zijn alle kosten zijn gebaseerd op de ramingen van de zorgverzekeraars uit de vierde kwartaalrapportage van 2021.
Omdat de kosten nog niet uitgedeclareerd zijn, zijn de laatste jaren nog aan verandering onder hevig. Tevens is 2021 (en in sommige gevallen 2020) nog leeg gelaten op de diepere niveaus, omdat er te weinig declaraties zijn.
Voor een uitgebreide beschrijving van de toegepaste methodiek, klik hier