Achtergrond
De ziekte van Parkinson is een veelvoorkomende aandoening. Na de ziekte van Alzheimer is het de meest frequente neurodegeneratieve aandoening. Schattingen over de exacte incidentie en prevalentie in Nederland lopen enorm uiteen. In 2018 waren 34.642 patiënten met Parkinson en 19.545 patiënten met parkinsonisme onder behandeling van een neuroloog1 (ParkinsonNet in cijfers, oktober 2019). Verwacht wordt dat de prevalentie de komende jaren fors zal toenemen door de vergrijzing, trends in overleving en industrialisatie (Dorsey, 2018). De ziekte van Parkinson is een complexe en voor veel patiënten een bijzonder invaliderende aandoening. De ziekte van Parkinson wordt zeker niet alleen gekenmerkt door motorische symptomen, zoals stijfheid, traagheid, tremor en klachten over het lopen en de balans, maar meestal nog meer door de niet-motorische symptomen, zoals cognitieve achteruitgang, stemmings- en angstklachten, slaapstoornissen, en autonome dysfunctie. Het beloop is chronisch progressief, wat betekent dat al bestaande symptomen in ernst toenemen, en dat zich in de loop van de tijd nieuwe verschijnselen kunnen voordoen. Een zorgvuldige diagnostiek en een goede behandeling zijn essentieel voor deze chronisch progressieve aandoening, niet alleen voor de patiënt zelf, maar ook voor diens naasten. Deze diagnostiek en behandeling worden momenteel geleverd door een breed scala aan zorgverleners, in zowel de eerste lijn, de tweede lijn (waaronder zorgverleners in algemene en academische ziekenhuizen), als de derde lijn (waaronder zorgverleners in Parkinson-expertisecentra, revalidatiecentra, verpleeg- en verzorgingshuizen).2
Onder de noemer van de ziekte van Parkinson worden alle patiënten met een hypokinetisch rigide syndroom meegenomen. Het hypokinetisch rigide syndroom is een andere naam voor een verzameling klachten: bewegingsarmoede (moeite met het maken van spontane bewegingen), beven of schokken, stijfheid en traagheid in doen (en vaak ook in denken) en evenwichtsstoornissen. De klachten komen voor bij parkinsonismen en bij de ziekte van Parkinson.
De ziekte van Parkinson staat op de lijst van chronische aandoeningen bij de fysiotherapie. Dit betekent dat patiënten met de ziekte van Parkinson fysiotherapie vergoed krijgen vanuit de Zvw vanaf de 21ste behandeling. Voor vergoeding van de eerste 20 behandelingen zijn deze patiënten afhankelijk van een aanvullende zorgverzekeraar. Ook kan een deel van de patiënten deze kosten zelf betalen. Deze laatste categorie wordt niet teruggevonden in de declaratiegegevens.