Kosten basisverzekering stijgen met 7,4% naar € 58,7 miljard

In 2024 geven we in Nederland in totaal € 58,7 miljard uit aan zorg die wordt vergoed uit het basispakket van de zorgverzekeringswet (Zvw)1.

Zoals te zien in figuur 1, nemen de uitgaven in de meeste zorgsectoren toe in vergelijking met 2023. Dit komt voornamelijk door loon- en prijsstijgingen. Wij lichten de meest opvallende veranderingen in uitgaven hieronder toe.

De post ‘Diverse overige kosten’ is weggelaten uit figuur 1, omdat dit een vertekend beeld zou geven. Door de introductie van de transformatiemiddelen2 is er sprake van een grote procentuele stijging in deze relatief kleine post.

 

Stijging kosten wijkverpleging zet door

We zien ten opzichte van 2023 een geschatte kostenstijging van 6,1% bij de wijkverpleging. Daarmee komen de geraamde kosten voor 2024 uit op € 3,3 miljard. Hoewel de groei nog achterblijft bij de verwachting van het Integraal Zorgakkoord (IZA) is dit opvallend, omdat jarenlang sprake was van een dalende trend. Een deel van de kostenstijging houdt verband met de CAO-afspraken voor verplegend en verzorgend personeel. Verder blijft het aantal 75-plussers groeien, met 4%, wat leidt tot meer ouderenzorg. Omdat er sprake is van een groeiend tekort aan wijkverpleegkundigen, krijgt zorg die harder nodig is voorrang. Er wordt verhoudingsgewijs meer hulp verleend in de zorg op afstand en in de ouderenzorg. Daardoor stijgen deze kosten binnen de wijkverpleging sneller dan de kosten voor de overige zorgvormen.

Kosten huisartsenzorg en multidisciplinaire zorg verder omhoog

Net als in 2023, zien we in de post huisartsenzorg en multidisciplinaire zorg een stijging van 10%. Dat heeft voor een deel te maken met passende-zorginitiatieven die zijn opgestart vanuit het IZA. Een van deze initiatieven is Meer Tijd Voor de Patiënt (MTVP). Huisartsen kunnen meer tijd voor de patiënt inzetten door anders te gaan werken in de praktijk. Zo kunnen zij gaan samenwerken met het netwerk en eventueel de personele capaciteit uitbreiden. Doel van MTVP is om de kwaliteit, toegankelijkheid en patiënttevredenheid te verbeteren, het werkplezier te verhogen en de samenwerking met het netwerk te verbeteren. Daarnaast is de verwachting dat door de inzet van MTVP onder andere minder verzekerden worden verwezen naar medisch-specialistische zorg en minder geneesmiddelen worden voorgeschreven.

Kosten Kraamzorg en Verloskundige Zorg dalen licht

Opvallend is de kostendaling bij zowel kraamzorg als verloskundige zorg. We kunnen deze daling op dit moment niet verklaren en komen hier later dit jaar op terug.

Nieuwe ontwikkeling rond duurzaamheid

Op 5 januari 2023 is de Corporate Sustainability Reporting Directive in werking getreden. Deze Europese richtlijn verplicht bedrijven – dus ook zorgverzekeraars – om te rapporteren over de impact van hun activiteiten op mens en milieu. Zorgverzekeraars zijn wettelijk verplicht om (in 2026) te rapporteren conform de CSRD-vereisten over het verzekeringsjaar 2025.

We zien dat partijen zich serieus voorbereiden op deze ontwikkeling. Zo sturen de verzekeraars op het beperken van milieu- en klimaatimpact van medicijnen en hulpmiddelen. Zij gaan het gesprek aan met de apothekers over o.a.:

- terugdringen van medicijnverspilling;
- inzameling van niet gebruikte medicijnen via de apotheek en monitoren welke restanten worden ingeleverd;
- geneesmiddelen met een lagere milieu- of klimaat impact.

Een ander voorbeeld is het sturen op hergebruik van hulpmiddelen.

 

Kosten langdurige zorg stijgen in 2024 met 9,0% naar een totaal van € 36,4 miljard

In 2024 stijgen de kosten in de Wet langdurige zorg (Wlz) naar verwachting met € 3,0 miljard (9,0%) naar een totaal van € 36,4 miljard3. Zoals hierboven al genoemd is, zijn de salarissen van verplegend en verzorgend personeel gestegen ter compensatie van de inflatie. Ook is het aantal mensen dat in 2024 Wlz-zorg4 ontvangt gestegen met 11.035.

Aandeel zorgkosten vpt (volledig pakket thuis) neemt toe

In de declaratiedata tot en met het eerste kwartaal van 2024 zien we dat de leveringsvorm vpt (volledig pakket thuis) een steeds groter aandeel heeft in de zorgkosten. Deze stijging is vooral te zien bij de Verpleging & Verzorging (zie Figuur 3).

Deze beweging is ook te zien in het aantal toegekende indicaties voor de Wlz. Hierin zien we dat het aantal cliënten met een vpt sinds 2022 is gestegen met 45%. Het aantal cliënten dat kiest voor een verblijfsplek is daarentegen maar met zo’n 4% gestegen. Waarschijnlijk heeft dit te maken met het programma Wonen, Ondersteuning en Zorg voor Ouderen (WOZO) dat inzet op passend verblijf voor ouderen (zie kader hieronder).

WOZO-programma zet in op passend verblijf voor ouderen

In het WOZO wordt nagedacht over het anders organiseren van zorg voor ouderen met een indicatie verpleging en verzorging (VV). Een belangrijke vraag die uit WOZO volgt, is welke mensen integrale zorg met verblijf echt nodig hebben. In de praktijk blijkt namelijk dat een deel van deze mensen nog thuis kan wonen. De minister van VWS heeft recent het Zorginstituut gevraagd om te onderzoeken of het mogelijk is om met duidelijkheid te bepalen welke mensen in aanmerking komen voor een plek in een verpleeghuis. Het Zorginstituut concludeert in dit rapport dat het niet mogelijk is om met harde scheidslijn tussen zorgprofielen, op basis van objectieve criteria, een scherp onderscheid te maken voor wie wél en voor wie niét het verpleeghuis de meest passende plek is om zorg te krijgen. Waar iemand het best op z’n plek zit om zorg te krijgen is afhankelijk van verschillende factoren. Die factoren hangen samen met de zorgbehoefte van de oudere, maar ook van bijvoorbeeld de sociale context, het netwerk en de woning zelf. Om te bepalen welke setting het meest passend is, moet een afweging van die factoren in onderlinge samenhang worden gemaakt.

Instroom GGZ-wonen neemt af

Sinds de openstelling van de Wlz voor deze doelgroep hebben meer mensen met een psychische aandoening en een intensieve zorgvraag dan verwacht toegang gekregen tot de Wlz. Door deze ontwikkeling komt de houdbaarheid van de zorg (zowel in personele inzet als financieel) onder druk te staan. Ook is de vraag in hoeverre voor al deze cliënten zorg uit de Wlz de best passende zorg is. In 2023 heeft het Ministerie van VWS met betrokken partijen afspraken gemaakt rondom de hoge instroom van GGZ-cliënten in de Wlz en de gevolgen daarvan. Deze afspraken staan in Bestuurlijke afspraken: passende zorg en ondersteuning voor mensen met een psychische aandoening en een langdurige, intensieve zorgvraag. Inmiddels blijkt uit cijfers van het CIZ dat de maatregelen hebben geleid tot een vermindering van de instroom in de Wlz van gemiddeld 236 per maand in 2023 naar gemiddeld 135 per maand in maart 2024. We zullen in de komende periode monitoren hoe dit tot uiting komt in de declaratiedata. 

 

Samen van goede zorg verzekerd
Zorginstituut Nederland is een overheidsorganisatie met als belangrijkste taak het samenstellen van het basispakket van de zorgverzekering. Ons doel is dat iedereen in Nederland, rijk en arm, jong en oud, gezond en ziek, goede zorg kan krijgen. Nu en in de toekomst.

Voetnoten

1  Deze cijfers kunnen niet een-op-een worden gebruikt voor een vergelijking met de groei in het Integraal Zorgakkoord (IZA). De groei die in het IZA is afgesproken, is exclusief de indexatie voor loon- en prijsbijstellingen. De cijfers in deze rapportage zijn inclusief deze indexatie. Daarnaast verschilt v.w.b. de MSZ de scope: zo vallen bijv. in deze rapportage de kosten van trombosediensten en eerstelijnsdiagnostiek door huisartsenlabs in de rubriek MSZ, terwijl deze kosten buiten de scope van het IZA vallen.

2 Transformatiemiddelen zijn gelden voor impactvolle transformaties richting passende zorg. Deze zijn beschikbaar gesteld voor de partijen die meedoen aan het IZA. De transformaties moeten een substantieel positief effect hebben op passende zorg. Denk hierbij aan plannen die zorg voorkomen, verplaatsen of optimaliseren over de gehele zorgketen.

3 De verwachte zorgkosten in 2024 zijn gebaseerd op de raming van de Nza van 4 maart 2024.

4 Bron: Zorginstituut Nederland, iWlz gegevens. Peildatum 1 april 2024 ten opzichte van 1 april 2023.

Toelichting en verantwoording

Zorginstituut Nederland is onder andere verantwoordelijk voor het beheer van het Zorgverzekeringsfonds en het Fonds langdurige zorg, waaruit de betalingen aan zorgverzekeraars, zorgkantoren en zorginstellingen worden gedaan. Het Zorginstituut ontvangt declaratiegegevens van verzekerde zorg via zorgverzekeraars en zorgkantoren. Deze  gegevens analyseren we met gebruikmaking van de brede zorginhoudelijke kennis van het gezondheidszorgstelstel binnen het Zorginstituut. Zo leveren we een bijdrage aan het beter zichtbaar maken van kostenontwikkelingen in de zorg. Daarnaast bieden deze analyses aanknopingspunten voor het ontwikkelen en evalueren van beleid.

In dit bericht baseert het Zorginstituut zich op cijfers van zorgverzekeraars (basispakket) en zorgkantoren (langdurige zorg). Zorgverzekeraars en zorgkantoren hanteren verschillende methodieken.

Alle gerapporteerde bedragen zijn voorlopige cijfers en kunnen nog worden bijgesteld. De vermelde bedragen zijn voornamelijk afgerond op miljoenen euro’s en procentuele veranderingen op één decimaal, tenzij meer detaillering in de toelichting noodzakelijk is. Hierdoor kunnen kleine afwijkingen optreden tussen de weergegeven bedragen en de veranderingen.

Eerdere publicaties over de ontwikkeling van de zorgkosten kunt u vinden op Zorgcijfersdatabank.

Dit is een publicatie van:
Zorginstituut Nederland
Postbus 320
1110 AH Diemen
www.zorginstituutnederland.nl

Blijf op de hoogte van alle updates en meld u aan voor de nieuwsbrief van Zorgcijfersdatabank.