www.zorgcijfersdatabank.nl gebruikt cookies om het gebruik van de website te analyseren en het gebruiksgemak te verbeteren. Lees meer over cookies op www.rijkshuisstijl.nl
Nieuwe kwartaalcijfers: zorgkosten stijgen met ruim 6%
Nieuwsbericht06-07-2022
Volgens de nieuwe kwartaalcijfers van Zorginstituut Nederland stijgen de totale zorgkosten in 2022 met 6,3% in vergelijking met 2021. Zowel de kosten van het basispakket van de zorgverzekering als de kosten van de langdurige zorg nemen naar verwachting met dit percentage toe. Door een verschuiving in de GGZ-kosten lijkt de stijging van de Zvw groter dan die werkelijk is. Zonder deze verschuiving was de stijging 3,2% geweest.
Basisverzekering stijgt met 6,3% naar € 51,5 miljard
Ieder kwartaal analyseert en publiceert het Zorginstituut cijfers over kostenontwikkelingen in de zorg. We doen dit op basis van declaratiegegevens van verzekerde zorg die we ontvangen via zorgverzekeraars en zorgkantoren. In dit bericht benoemen we de hoofdlijnen en de meest opvallende ontwikkelingen.
Op basis van de ramingen van zorgverzekeraars in het eerste kwartaal en analyses van het Zorginstituut, bedragen de zorgkosten voor 2022 in de basisverzekering (Zorgverzekeringswet; Zvw) € 51.552 miljoen.1 Dit is inclusief de geraamde extra coronakosten2 van € 62,9 miljoen. In 2022 stijgen zorgkosten met 6,3% ten opzichte van 2021. Dit is meer dan de stijging van 2021 op 2020, deze was 0,4%.
Verdubbeling kostenstijging
2 technische wijzigingen veroorzaken de helft van de kostenstijging van 6,3% in de basisverzekering. Deze wijzigingen in de geestelijke gezondheidszorg (GGZ) en de sector ‘Zorg in het buitenland’ veroorzaken een groot deel van de kostenstijging in 2022.
In de GGZ is in 2022 het Zorgprestatiemodel ingevoerd, waardoor de zorgtrajecten afgesloten moesten worden die in 2021 waren gestart. De kosten voor de GGZ waren daardoor in 2021 eenmalig lager dan in een normaal jaar. In 2022 zijn de kosten weer op een normaal niveau. Hierdoor lijkt het alsof de GGZ-kosten en de totale zorgkosten een enorme stijging hebben doorgemaakt, maar dit is een vertekend beeld (zie figuur 2). Ongeveer de helft (3,1%) van de kostenstijging van 6,3% in 2022 komt door de wijziging in de GGZ. De declaraties in deze nieuwe bekostigingsvorm zijn nog niet goed op gang gekomen. Hierdoor is de verwachting voor de GGZ-kosten in 2022 nog redelijk onzeker.
Ook in de sector ‘Zorg in het buitenland’ is sprake van een opvallende stijging. Deze wordt veroorzaakt door de overgang van kas- naar transactiebasis.3 Hierdoor zijn de kosten voor zorg in het buitenland in 2022 eenmalig hoger dan in 2021. De kostenstijging voor zorg in het buitenland beslaat 0,6% van de totale stijging van de zorgkosten van 6,3%. De 2 technische wijzigingen in de GGZ en Zorg in het buitenland verklaren dus samen 3,7 procentpunt van de totale geraamde kostenstijging van 6,3%.
Invloed corona neemt af
Door de corona-uitbraak waren in de jaren 2020 en 2021 zeer uiteenlopende pieken en dalen te zien in de kosten voor verschillende zorgsectoren (zie figuur 3). Deze pieken en dalen zien we vooral binnen de paramedische zorg, de mondzorg en de geriatrische revalidatie (GRZ), eerstelijnsverblijf (ELV) en Geneeskundige Zorg Specifieke Patiëntgroepen (GZSP). De ramingen voor 2022 laten zien dat de invloed van corona lijkt af te vlakken. De kostenstijgingspercentages liggen voor de meeste sectoren onder het niveau van voor de coronapandemie, namelijk tussen de 0 en 4%. Gemiddeld stegen de totale kosten van de basisverzekering in de periode 2019 tot 2022 3% per jaar.
Door de lockdown in 2020 was in dat jaar bij de Mondzorg een flinke kostendaling te zien. Vanaf het derde kwartaal 2020 vond veel inhaalzorg plaats. Deze stijging heeft doorgezet in 2021, waardoor de kosten voor mondzorg met 8% stegen ten opzichte van 2020. In 2022 is de groei weer onder het niveau van vóór corona. Dit kan een indicatie zijn dat in 2022 geen inhaalzorg meer wordt verwacht voor de mondzorg.
De oorzaak van de hoge stijging in 2020 en 2021 in de sectoren ELV, GRZ en GZSP is tweeledig. Vanwege de coronapandemie werden in 2020 en 2021 veel mensen behandeld in het ELV. Het gaat dan om cohortverpleging. Mensen die niet thuis konden blijven, maar te gezond waren voor het ziekenhuis, konden op verwijzing van de huisarts op cohortafdelingen terecht. Ook is sinds 2020 de subsidieregeling ‘extramurale behandeling in stappen van de Wlz’ overgeheveld naar de GZSP. De GZSP steeg hierdoor van € 8 miljoen in 2020 naar € 66,4 miljoen in 2021.
Halverwege 2020 is paramedische herstelzorg (PMHZ) toegelaten tot de basisverzekering. Daardoor hebben mensen na een COVID-19-besmetting onder voorwaarden recht op behandelingen om het herstel te bespoedigen, onder andere bij de fysiotherapeut. We zagen hierdoor een sterke stijging van de kosten binnen de paramedische zorg in 2021 ten opzichte van 2020. Doordat de PMHZ in elk geval tot augustus 2023 deel uitmaakt van het verzekerde pakket, blijven de kosten van de paramedische zorg in 2022 naar verwachting op het niveau van 2021.
Kostenstijging in de langdurige zorg
In 2022 verwacht de NZa4 een kostenstijging in de langdurige zorg van € 1.745 miljoen (6,3%) ten opzichte van 2021. Dit is iets lager dan de stijging in het voorgaande jaar van € 2.128 miljoen (8,3%).
Bij de onderverdeling naar de verschillende zorgsoorten, gebaseerd op de declaraties in het eerste kwartaal 2022, valt een aantal ontwikkelingen op:
Kosten GGZ blijven toenemen door instroom uit gemeentelijk domein
Sinds 2021 is de Wlz direct opengesteld voor volwassenen met een psychische stoornis. De kosten hiervan vielen eerst grotendeels onder de Wmo. De stijging van de GGZ-kosten binnen de Wlz die hierdoor in 2021 is begonnen, zet door. Cijfers van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) laten zien dat in het eerste kwartaal van 2022 in totaal 3.220 (17%) meer personen gebruikmaken van deze zorg dan in 2021.
Terwijl GGZ-wonen sinds 2020 hard groeit, nemen de kosten voor voortgezet verblijf juist af. Voortgezet verblijf is verblijf van langer dan 3 jaar in een GGZ-instelling (GGZ-B). Dit komt doordat veel mensen die eerst een GGZ-B-indicatie kregen, nu een GGZ-W-(wonen)-indicatie hebben gekregen.
Samen van goede zorg verzekerd
Zorginstituut Nederland is een overheidsorganisatie met als belangrijkste taak het samenstellen van het basispakket van de zorgverzekering. Ons doel is dat iedereen in Nederland, rijk en arm, jong en oud, gezond en ziek, goede zorg kan krijgen. Nu en in de toekomst.
Voetnoten
Deze rapportage kan niet een-op-een worden gebruikt voor een vergelijking met de groei in het Hoofdlijnenakkoord Medisch-specialistische zorg (HLA-MSZ) 2019-2022. De groei die in het HLA is afgesproken is exclusief indexatie voor loon- en prijsbijstellingen. De cijfers in deze rapportage zijn inclusief. Daarnaast verschilt de scope: in deze rapportage vallen de kosten van de trombosediensten en eerstelijnsdiagnostiek door huisartsenlabs onder de rubriek MSZ, terwijl deze kosten buiten de scope van het HLA-MSZ vallen.
Vanaf 2022 geldt de catastroferegeling niet meer, die in 2020 en 2021 van toepassing was. Het gevolg hiervan is dat we niet meer precies weten welke zorg te maken heeft met corona. Voor zorg die zorgaanbieder declareert vanwege corona, zijn bijna geen aparte declaratiecodes meer. Ook zijn de meeste meerkostenregelingen beëindigd per 2022, behalve die voor de MSZ. Hierdoor dalen de meerkosten in 2022 met 91% (van € 701,1 miljoen naar € 62,9 miljoen).
Tot 2021 werden alleen de kosten opgegeven waarvan verwacht werd dat deze in het lopende jaar zouden worden betaald. Vanaf 2022 worden daarnaast ook de kosten van het lopende jaar opgegeven, als de verwachting is dat deze in de 2 jaar na het lopende jaar worden betaald. Hierdoor zijn de kosten voor Zorg in het buitenland in 2022 eenmalig hoger dan in 2021.
Zorginstituut Nederland is onder andere verantwoordelijk voor het beheer van het Zorgverzekeringsfonds en het Fonds langdurige zorg, waaruit de betalingen aan zorgverzekeraars, zorgkantoren en zorginstellingen worden gedaan. Het Zorginstituut ontvangt declaratiegegevens van verzekerde zorg via zorgverzekeraars en zorgkantoren. Deze gegevens analyseren we met gebruikmaking van de brede zorginhoudelijke kennis van het gezondheidszorgstelstel binnen het Zorginstituut. Zo leveren we een bijdrage aan het beter zichtbaar maken van kostenontwikkelingen in de zorg. Daarnaast bieden deze analyses aanknopingspunten voor het ontwikkelen en evalueren van beleid.
In dit bericht baseert het Zorginstituut zich op cijfers van zorgverzekeraars (basispakket) en zorgkantoren (langdurige zorg). Zorgverzekeraars en zorgkantoren hanteren verschillende methodieken.
Alle gerapporteerde bedragen zijn voorlopige cijfers en kunnen nog worden bijgesteld. De vermelde bedragen zijn voornamelijk afgerond op miljoenen euro’s en procentuele veranderingen op één decimaal, tenzij meer detaillering in de toelichting noodzakelijk is. Hierdoor kunnen kleine afwijkingen optreden tussen de weergegeven bedragen en de veranderingen.
Eerdere publicaties over de ontwikkeling van de zorgkosten kunt u vinden op Zorgcijfersdatabank.