Het Zorginstituut analyseert en publiceert in dit bericht voorlopige cijfers over kostenontwikkelingen in de zorg. We doen dit op basis van declaratiegegevens van verzekerde zorg die we ontvangen via zorgverzekeraars en zorgkantoren. In dit bericht benoemen we de hoofdlijnen en de meest opvallende ontwikkelingen.
Kosten basisverzekering stijgen in 2023 met 6,5%, langdurige zorg met 9,2%
Volgens de nieuwe kwartaalcijfers van Zorginstituut Nederland stijgen de kosten van de basisverzekering met 6,5% en die van de langdurige zorg met 9,2%. Dat is meer dan gebruikelijk en komt door de hoge inflatie. Loon- en prijsstijgingen werken door in de tarieven en daardoor in de totale kosten.
Kosten basisverzekering stijgen met 6,5% naar € 54,8 miljard
In 2023 geven we in Nederland in totaal € 54,8 miljard uit aan zorg die wordt vergoed uit het basispakket van de zorgverzekering1. Deze kosten vallen onder de Zorgverzekeringswet (Zvw).
Zoals te zien is in Figuur 1, is in alle zorgsectoren sprake van een kostenstijging vergeleken met 2022. Hogere loon- en prijsstijgingen die doorwerken in de zorguitgaven domineren de uitgavenontwikkeling van de basisverzekering in 2023. De groei wordt nog enigszins getemperd door een aantal sectoren waar een lage kostenstijging te zien is.
Bij meerdere posten is sprake van technische wijzigingen
De MSZ is verreweg de grootste post en heeft daarom de meeste invloed op het groeicijfer van 6,5%. De verklaring voor de mutaties bij andere posten is soms technisch, soms inhoudelijk (beleidsmatig). De meeste inhoudelijke wijzigingen hebben we in het vorige halfjaarbericht behandeld. Technische wijzigingen worden bijvoorbeeld veroorzaakt door verschuivingen tussen rubrieken. De posten Buitenland en Overige kosten zijn uit figuur 1 gelaten omdat zij een vertekend beeld zouden geven. Bij buitenlandzorg is in 2022 namelijk sprake van een boekhoudkundige mutatie. Deze is veroorzaakt door de overgang van kas- naar transactiebasis, waardoor de kosten voor zorg in het buitenland in 2022 eenmalig hoger waren dan in 2021. Bij de diverse overige kosten is een hoge stijging te zien door de introductie van de transformatiemiddelen in verband met het Integraal Zorgakkoord.
Mondzorgkosten stijgen door hogere tarieven en stimuleringsmaatregelen voor kinderen
De kosten van de mondzorg stijgen in 2023 naar verwachting met € 100,5 miljoen naar een totaal van € 935,9 miljoen. Dit is een stijging van 12% ten opzichte van 2022. In figuur 2 zien we dat de mondzorgkosten van jeugdige verzekerden het meest stijgen, namelijk met 12,9%. De mondzorgkosten van volwassen verzekerden stijgen met 8,6%. Deze kostenstijgingen zijn voornamelijk te verklaren door hogere tarieven. Om mondzorgverleners te compenseren voor de hoge loon- en prijsstijgingen, heeft de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) de tarieven voor tandheelkundige zorg verhoogd in 2023 met 7,7%.
Het overige gedeelte van de kostenstijgingen komt door een toename van het aantal declaraties van 5,4%. Dit komt vooral door meer preventie (+6,7%) en consultatie (+6,2%) bij verzekerden tot 18 jaar, waardoor de kosten naar verwachting stijgen met € 45,5 miljoen. Preventie is bijvoorbeeld tandsteenverwijdering, periodieke controle valt onder consultatie. De stijging komt doordat er in de afgelopen jaren veel aandacht is besteed aan het verbeteren van de mondgezondheid van de jeugd. Zo is het actieplan ‘Op weg naar een mondgezonde generatie’ opgesteld en zijn er verschillende verbeteracties gestart. Zorgverzekeraars hebben bijvoorbeeld ouders er actief op gewezen dat mondzorg bij hun minderjarige kinderen vergoed wordt vanuit de basisverzekering. Ook zien we dat het aantal declaraties voor kronen en bruggen bij jeugdige verzekerden stijgt met 19,5%. Dit komt vooral doordat er meer confectiekronen worden geplaatst bij kinderen tussen de 4 en 12 jaar. Confectiekronen zijn voorgevormde kronen die vaak worden gebruikt bij een aangetast melkgebit. We verwachten dat dit leidt tot een beperkte kostenstijging van € 1 miljoen.
Kosten langdurige zorg stijgen in 2023 met 9,2% naar een totaal van € 33,4 miljard
In 2023 stijgen de kosten in de Wet langdurige zorg (Wlz) naar verwachting met € 2,8 miljard (9,2%) naar een totaal van € 33,4 miljard2. De stijging komt door zowel een toename van 11.156 mensen (3,3%) met Wlz-zorg3, als een verhoging van de tarieven met ongeveer 6,7%. Deze tariefsverhoging is met name het gevolg van loon- en prijsstijgingen. Vooral de instroom van cliënten in het GGZ wonen valt op.
Hoge instroom GGZ-wonen
De groei bij de sector GGZ is nog steeds hoog en komt vooral door de instroom van cliënten met een Wlz-indicatie bij het GGZ-wonen. Vergeleken met een jaar eerder zijn er 3.965 meer mensen met een GGZ-wonen profiel. Dat is een toename van 16%. Sinds 2021 is de Wlz direct opengesteld voor volwassenen die hun leven lang intensieve geestelijke gezondheidszorg (GGZ) nodig hebben. De kosten hiervan vielen eerder grotendeels onder de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Zoals we in ons vorige halfjaarbericht hebben gemeld, heeft de minister voor Langdurige zorg en Sport bestuurlijke afspraken met de sector gemaakt om op een andere manier passende zorg en ondersteuning te leveren aan deze cliënten en daarmee ook de instroom in de Wlz op de korte en lange termijn af te laten nemen.
Groei volledig pakket thuis (vpt) en modulair pakket thuis (mpt) in sector Verpleging en Verzorging
In de afgelopen jaren zien we een forse stijging in de ouderenzorg die thuis geleverd wordt via een vpt of een mpt. Deze ontwikkeling is in lijn met het programma Wonen, Ondersteuning en Zorg voor Ouderen (WOZO). Dit programma zet in op: zo lang mogelijk zelf als het kan, thuis als het kan en digitaal als het kan. Het aantal verpleeghuisplaatsen met verblijf inclusief behandeling, wordt niet verder uitgebreid. De beschikbare verpleeghuisplaatsen moeten beschikbaar blijven voor de meest kwetsbare ouderen met complexe zorgvragen. We doen momenteel analyses om meer zicht te verkrijgen op de cliënten voor wie zorg in de thuissituatie geleverd wordt. We kijken daarbij onder andere naar of en na hoeveel tijd cliënten een herindicatie krijgen voor een ander zorgprofiel, welke leveringsvormen van zorg zij dan krijgen (vpt/mpt/pgb) en met welke grondslag hun zorgprofiel samenhangt. We publiceren hier naar verwachting binnenkort een factsheet over.
In de nu beschikbare cijfers kunnen we al enkele opvallende ontwikkelingen zien. Figuur 4 maakt dit duidelijk. Daar schetsen we een beeld van het verloop van de kosten van verschillende zorgprofielen in de ouderenzorg. Wanneer we inzoomen op de meest voorkomende profielen zien we dat de groei in de zorg thuis met name in zorgprofiel VV5 voorkomt. Voor het verloop van de verblijfsduur en het aantal instromers verwijzen we graag naar onze recent gepubliceerde monitor Verblijfsduur.
4VV
Opvallend is de terugloop van de kosten, terwijl de kosten van de Wlz over het algemeen sterk stijgen. De verklaring is dat er minder mensen in zorg komen met een indicatie voor dit zorgprofiel.
5VV
Met name het vpt stijgt binnen dit zorgprofiel zeer sterk. Deze kosten zijn ruim drie keer zo hoog geworden in de afgelopen jaren (van 275 mln. in 2019 naar 903 mln. in 2023). Ook het mpt stijgt sterk (van € 285 mln. in 2019 naar € 516 mln. in 2023). De kosten voor verblijf zijn echter vrij stabiel. De zorg binnen dit zorgprofiel wordt dus steeds vaker in de thuissituatie of in geclusterde vorm geboden.
6VV
Bij dit zorgprofiel zien we een soortgelijke trend als bij het 5VV profiel. We zien met name een relatief grote stijging bij het mpt (van € 83 mln. in 2019 naar € 173 mln. in 2023) en het vpt (van € 111 mln. in 2019 naar € 270 mln. in 2023).
7VV
We zien dat bij dit profiel dat de kosten vrijwel alleen de zorg in een instelling betreffen. De kosten hiervan zijn bijna verdubbeld in de afgelopen jaren (van € 1.129 mln. in 2019 naar € 2.066 mln. in 2023).
Zorgprofielen sector Verpleging en Verzorging
Een uitgebreide omschrijving van de zorgprofielen is te vinden in Bijlage A van de Regeling langdurige zorg. (NB: 10VV wordt sinds 2018 niet meer geïndiceerd door het CIZ en is daarom niet meer opgenomen in de Regeling langdurige zorg, maar kan in voorkomend geval door de zorgaanbieder gedeclareerd worden) |
Samen van goede zorg verzekerd Zorginstituut Nederland is een overheidsorganisatie met als belangrijkste taak het samenstellen van het basispakket van de zorgverzekering. Ons doel is dat iedereen in Nederland, rijk en arm, jong en oud, gezond en ziek, goede zorg kan krijgen. Nu en in de toekomst. |
Voetnoten
- Deze cijfers kunnen niet een-op-een worden gebruikt voor een vergelijking met de groei in het Integraal Zorgakkoord (IZA). De groei die in het IZA is afgesproken, is exclusief de indexatie voor loon- en prijsbijstellingen. De cijfers in deze rapportage zijn inclusief deze indexatie. Daarnaast verschilt v.w.b. de MSZ de scope: zo vallen bijv. in deze rapportage de kosten van trombosediensten en eerstelijnsdiagnostiek door huisartsenlabs in de rubriek MSZ, terwijl deze kosten buiten de scope van het IZA vallen.
- De verwachte zorgkosten in 2023 zijn gebaseerd op de voorspelling van de NZa van maart 2023.
- Bron: Zorginstituut Nederland, iWlz gegevens. Peildatum 1 oktober 2023 ten opzichte van 1 oktober 2022.
Toelichting en verantwoording
Zorginstituut Nederland is onder andere verantwoordelijk voor het beheer van het Zorgverzekeringsfonds en het Fonds langdurige zorg, waaruit de betalingen aan zorgverzekeraars, zorgkantoren en zorginstellingen worden gedaan. Het Zorginstituut ontvangt declaratiegegevens van verzekerde zorg via zorgverzekeraars en zorgkantoren. Deze gegevens analyseren we met gebruikmaking van de brede zorginhoudelijke kennis van het gezondheidszorgstelstel binnen het Zorginstituut. Zo leveren we een bijdrage aan het beter zichtbaar maken van kostenontwikkelingen in de zorg. Daarnaast bieden deze analyses aanknopingspunten voor het ontwikkelen en evalueren van beleid.
In dit bericht baseert het Zorginstituut zich op cijfers van zorgverzekeraars (basispakket) en zorgkantoren (langdurige zorg). Zorgverzekeraars en zorgkantoren hanteren verschillende methodieken.
Alle gerapporteerde bedragen zijn voorlopige cijfers en kunnen nog worden bijgesteld. De vermelde bedragen zijn voornamelijk afgerond op miljoenen euro’s en procentuele veranderingen op één decimaal, tenzij meer detaillering in de toelichting noodzakelijk is. Hierdoor kunnen kleine afwijkingen optreden tussen de weergegeven bedragen en de veranderingen.
Eerdere publicaties over de ontwikkeling van de zorgkosten kunt u vinden op Zorgcijfersdatabank.
Dit is een publicatie van:
Zorginstituut Nederland
Postbus 320
1110 AH Diemen
www.zorginstituutnederland.nl
Blijf op de hoogte van alle updates en meld u aan voor de nieuwsbrief van Zorgcijfersdatabank.