Achtergrond onderzoek

Dit onderzoek is uitgevoerd om inzicht te creëren in de zorgkosten en het zorggebruik in de kortdurende zorg zodat beleidsmakers hiervan gebruik kunnen maken om te monitoren evalueren en bij te stellen. Voor het advies dat het Zorginstituut eerder heeft uitgebracht over een beleidswijziging voor toegang tot de GRZ, is er specifiek gekeken naar het aantal Wlz-cliënten waarvoor dit gevolgen zal hebben indien deze beleidswijziging wordt doorgevoerd.

Alle analyses zijn uitgevoerd op basis van declaratiegegevens afkomstig van zorgkantoren en zorgverzekeraars over de jaren 2018 t/m 2022. Hieruit laten we onder andere de kosten voor het ELV, de GRZ en de GZSP zien. Hieronder worden enkele resultaten weergegeven. Het volledige rapport ‘ELV, GRZ en GZSP’ en het rapport ‘Wlz-cliënten met geriatrische revalidatie in de Zvw’ zijn onderaan de pagina te downloaden.

Eerstelijnsverblijf

De totale kosten voor de ELV zijn met bijna 10% gestegen van € 273 miljoen in 2018 naar € 299 miljoen in 2022 (Figuur 1). Het aantal unieke gebruikers is relatief gelijk gebleven met 37.526 in 2018 en 37.170 in 2022. De meeste kosten vallen onder het laag en hoog complex verblijf. We zien dat onder het laag complex verblijf de kosten en het aantal gebruikers dalen terwijl onder het hoog complex verblijf de kosten en het aantal gebruikers stijgen. Voor het laag complex nemen over de jaren 2018-2022 de kosten af van € 58 naar € 35 miljoen en het aantal gebruikers af van 12.699 naar 7.073. Voor het hoog complex nemen over de jaren 2018-2022 (met uitzondering van 2020) de kosten toe van € 164 naar € 177 miljoen en het aantal gebruikers van 20.011 naar 21.383.

De relatieve toename van het gebruik van ELV hoog complex ten opzichte van het gebruik van ELV laag complex zou mogelijk deels verklaard kunnen worden doordat kwetsbare ouderen langer thuis blijven wonen. Dit verklaart echter niet de absolute afname van het gebruik van ELV laag complex.

Voor trajecten in het laag of hoog complex verblijf gestart in 2021 is het zorggebruik rondom het traject weergegeven in Figuur 2. In de periode van 7 dagen voorafgaand aan laag of hoog complex verblijf is er bij 32% van de trajecten een bezoek aan de spoedeisende hulp en bij 46% van de trajecten een ziekenhuisopname. Het percentage SEH-bezoeken laat zien dat het ELV een plaats heeft in de keten van de acute zorg voor ouderen. Binnen 14 dagen na het laag of hoog complex verblijf komt bij 8% van de trajecten de cliënt te overlijden. Bij 18% van de trajecten is er na het laag of hoog complex doorstroom naar intramurale Wlz. In totaal is er bij 56% van de trajecten binnen 14 dagen een huisartsenconsult.

Geriatrische revalidatiezorg

De totale kosten voor de GRZ stijgen in de periode 2018-2022 met 5% van € 733 naar € 770 miljoen (Figuur 3) en het aantal gebruikers in deze periode blijft relatief gelijk met 54.896 in 2018 en 54.562 in 2022. De terugval in 2020 en 2021 wordt naar verwachting veroorzaakt door COVID-19. Voor de groep ‘Electieve orthopedie’ binnen de GRZ is de terugval het grootst met een daling van 32% van € 71 miljoen in 2019 naar € 48 miljoen in 2020 en het aantal gebruikers daalt met 31% van 7.434 in 2019 naar 5.107 in 2020. Een mogelijke verklaring van deze daling is de daling van electieve operaties in met name 2020 door de pandemie. In 2022 was er sprake van inhaalzorg voor electieve operaties, waardoor deze groep ook weer toenam binnen de GRZ.

Ondanks de vergrijzing is er geen toename in het totaal aantal gebruikers in de periode 2018-2022. Mogelijk kan dit deels verklaard worden door de oversterfte onder ouderen (vanaf 2020 vanwege en na COVID-19) en dat er in het kader van passende zorg minder electieve orthopedische operaties worden uitgevoerd bij ouderen.

De kosten zijn het hoogst binnen de categorie ‘Overige diagnoses’. Verdiepende analyse laat zien dat in 2022 de grootste kosten hiervan onder de overige orgaan aandoeningen (€ 87 miljoen) en respiratoire aandoeningen (€ 74 miljoen) vielen. De toename van de GRZ-kosten bij respiratoire aandoeningen vanaf 2021 is naar verwachting (onder andere) het gevolg van revalidatie na COVID-19 infectie.

Voor trajecten in de GRZ gestart in 2021 is het zorggebruik rondom het traject weergegeven in Figuur 4. In de periode van 7 dagen voorafgaand aan de GRZ is er bij 24% van de trajecten een bezoek aan de spoedeisende hulp en bij 83% van de trajecten voorafgaand een ziekenhuisopname. Tevens is er bij 45% van de trajecten al wijkverpleging in de week voorafgaand aan het GRZ-traject.

Binnen 14 dagen na de GRZ komt bij 6% van de trajecten de cliënt te overlijden. Bij 13% van de trajecten is er na de GRZ doorstroom naar intramurale Wlz. In totaal is er bij 60% van de trajecten binnen 14 dagen na het traject een huisartsenconsult.

 

Geneeskundige zorg voor specifieke patiëntgroepen

In 2018 en 2019 vielen de kosten voor de GZSP volledig onder de Wlz (middels de subsidieregeling extramurale behandeling) en waren de totale kosten € 64 miljoen in 2018 en € 72 miljoen in 2019. Vanaf 2020 is een gedeelte van de kosten overgegaan naar de Zvw, de declaraties voor specialist ouderengeneeskunde, arts verstandelijke gehandicapten en (gedeeltelijk) de reiskosten. In 2020 waren de kosten onder de Wlz € 52 miljoen en onder de Zvw € 7 miljoen. Vanaf 2021 vallen alle kosten onder de Zvw en waren respectievelijk € 66 en € 77 miljoen in 2021 en 2022, dit is een kostenstijging van 15% (Figuur 5). Het aantal unieke gebruikers binnen de GZSP waren respectievelijk 28.726 en 33.407 in 2021 en 2022.

Wlz-cliënten met geriatrische revalidatie in de Zvw

Voor Wlz-cliënten is het momenteel mogelijk om te revalideren binnen de GRZ. Over de jaren 2019 t/m 2022 is 2-3% van de GRZ-patiënten een Wlz-cliënt (op basis van Wlz-declaraties voor zorg in natura). Dat wil zeggen dat zij in de week voorafgaand aan de start van het GRZ traject zorg vanuit de Wlz hebben ontvangen. Dit gaat om 1.248 GRZ patiënten in 2019 en 2.018 GRZ patiënten in 2022. De meerderheid van deze patiënten ontving in de Wlz de leveringsvorm MPT (54% in 2019 - 63% in 2022).

De voorwaarden voor toegang tot de GRZ zijn opgenomen in artikel 2.5c in het Besluit Zorgverzekeringswet (Bzv). In dit artikel is opgenomen voor wie deze zorg verzekerd is. In februari 2021 heeft het Zorginstituut een advies uitgebracht om dit artikel op te heffen, omdat het artikel niet langer nodig is om alle componenten van de GRZ te omschrijven als te verzekeren prestatie. De componenten van zorg binnen de GRZ staan al omschreven in het Bzv. De GRZ is voldoende omschreven door de beroepsgroepen en voldoende te onderscheiden van andere vormen van zorg. De aanpassingen in de aanspraak op GRZ passen goed in de brede beweging van verschuiving van zorg in de klinisch/intramurale setting naar zorg thuis. VWS heeft aan ZIN gevraagd een advies te geven over de aanspraken GRZ en ELV en de aansluiting met Wlz-aanspraken. In aanloop naar dit verzoek wilde VWS graag inzicht krijgen in de omvang van de groep Wlz-cliënten die gebruik maken van GRZ.