Aantallen gebruikers en kosten paramedische herstelzorg nemen langzaam af
Nieuwsbericht
08-06-2023
Op 8 juli 2020 heeft het Zorginstituut het ministerie van VWS geadviseerd om een tijdelijke aanspraak in te stellen op eerstelijns paramedische herstelzorg, ter ondersteuning van het revalidatieproces voor patiënten die ernstig getroffen zijn door COVID-19. Op 18 juli 2020 heeft VWS een regeling voor voorwaardelijke toelating van deze zorg vastgesteld, in eerste instantie tot 1 augustus 2021. Daarna is deze regeling tweemaal met één jaar verlengd.
Deze factsheet geeft een overzicht van de toepassing van paramedische herstelzorg na COVID-19 op basis van declaratiedata. Voor het declareren van deze zorg is een unieke code vastgesteld, waardoor deze zorg eenvoudig in de declaratiedata te identificeren is.
Vanaf de start van de voorwaardelijke toelatingsregeling voor paramedische herstelzorg ter behandeling van langdurige klachten en beperkingen na COVID19 in juli 2020 zijn er tot eind 2022 in totaal voor ongeveer 170.000 patiënten declaraties voor deze zorg ingediend bij de zorgverzekeraars. Voor de verdeling over jaren zie tabel 1. Omdat de set van declaratiedata over 2022 nog niet helemaal compleet is, verwachten we nog een aantal procent extra declaraties voor paramedische herstelzorg in 2022.
Tabel 1: Aantal starters paramedische herstelzorg.
|
2020 |
2021 |
2022 |
Aantal starters
|
19.753 |
80.390 |
70.274 |
De meeste mensen die paramedische herstelzorg hebben ontvangen zijn gestart in de periode januari - juni 2021 en januari - mei 2022. Deze piekperiodes volgen in beginsel de pieken die we zagen in de aantallen besmettingen.1 Voor de tweede piekperiode kunnen we onderscheid maken in twee fases:
- eerste twee à drie maanden, toen paramedische herstelzorg nog het gevolg was van besmettingen met de delta variant van het SARS-CoV2 virus in november/december 2021;
- de twee à drie maanden daarna, die volgden op de intrede van de omicron variant vanaf ongeveer januari 2022.
Opvallend is dat ondanks een meer dan vijf keer zo hoog aantal besmettingen in deze periode het aantal nieuwe episodes van paramedische herstelzorg vergelijkbaar was met het aantal tijdens de eerste piekperiode.
Aantallen mensen met paramedische herstelzorg neemt langzaam af
Uit figuur 1 blijkt duidelijk dat de aantallen mensen die gebruik maken van de paramedische herstelzorg fluctueren over de jaren en erg samenhangen met het aantal COVID19-besmettingen. Hoe meer besmettingen, hoe meer mensen vanwege latere klachten en beperkingen herstelzorg nodig hebben. Daarbij lijkt het aantal zorgtrajecten dat is gevolgd op besmetting met de omicron variant veel lager te zijn dan het aantal dat is gevolgd op besmettingen met eerdere varianten. Vanaf mei 2022 lijkt bovendien het aantal zorgepisodes voor paramedische herstelzorg af te nemen, parallel aan een grote daling van het aantal geregistreerde besmettingen. Hierbij moet wel bedacht worden dat in de loop van 2022 steeds minder geregistreerde tests werden uitgevoerd, omdat het verloop van de klachten door de omicron variant meestal vrij mild is geweest. Op basis van de declaratiecijfers vanaf mei 2022 prognostiseren voor 2023, dat bij een vergelijkbaar verloop van de epidemie met de omicron variant er ongeveer 55.000 mensen paramedische herstelzorgepisodes zullen ontvangen.
Gemiddelde behandelduur van paramedische herstelzorg neemt ook af
Mensen die paramedische herstelzorg krijgen blijken vooral gebruik te maken van fysiotherapie en oefentherapie. Hiervoor zijn de gemiddelde kosten per traject dan ook hoger dan voor trajecten met ergotherapie, dieetadvisering of logopedie. Doordat de gemiddelde behandelduur afneemt (figuur 2), nemen de gemiddelde kosten per traject ook af (tabel 2).
Tabel 2: Gemiddelde kosten paramedische herstelzorg per jaar per type geleverde zorg.
|
Fysiotherapie |
Oefentherapie |
Ergotherapie |
Logopedie |
Dieetadvisering |
2020 |
€1.003 |
€673 |
€477 |
€500 |
€201 |
2021 |
€995 |
€522 |
€420 |
€408 |
€194 |
2022 |
€895 |
€507 |
€404 |
€375 |
€184 |
Aantallen mensen met een tweede behandeltermijn redelijk stabiel
In de regeling voor paramedische herstelzorg is de mogelijkheid opgenomen om na een eerste behandeltermijn nog een tweede behandeltermijn vergoed te krijgen, als het resultaat van het eerste behandeltraject naar mening van de huisarts of medisch specialist nog onvoldoende was. Het percentage patiënten die een tweede behandeltermijn nodig heeft is redelijk stabiel over de tijd, ondanks de afnemende aantallen en de afnemende gemiddelde behandelduur. Het percentage ten opzichte van het totaal schommelt rond de 30% (figuur 3).
Steeds minder mensen liggen voorafgaand in het ziekenhuis
Bij patiënten die met paramedische herstelzorg zijn gestart, is gekeken of voorafgaand aan deze zorg een opname vanwege COVID19 in het ziekenhuis heeft plaatsgevonden, op de verpleegafdeling of op de IC. Het percentage patiënten die herstelzorg krijgen met voorafgaande opname blijkt sterk af te nemen met de tijd (figuur 4). Dit correspondeert met het feit dat er sowieso steeds minder ziekenhuisopnames vanwege COVID19 nodig zijn, met name bij besmettingen met de omicron variant.
Totale jaarlijkse kosten nemen af
De totale jaarlijkse zorgkosten voor de herstelzorg nemen langzaam af. Deze kosten hangen samen met de aantallen patiënten en met de SARS-CoV2 variant die dominant was en de gemiddelde leeftijd van de patiënt. Mensen die besmet zijn met de omicron variant en daarna paramedische herstelzorg krijgen, hebben gemiddeld minder lange behandeltrajecten dan bij besmettingen met eerdere varianten. Dit is terug te zien in de totale kosten (figuur 5). Hierbij zijn de kosten voor 2023 geprognostiseerd op basis van het aantal nieuwe zorgepisodes in de periode mei-december 2022 en de gemiddelde kosten van de behandeltrajecten die in deze periode zijn gestart (lage variant) of van de behandeltrajecten die in de tweede helft van 2021 zijn gestart (hoge variant).
Toelichting en verantwoording
Zorginstituut Nederland is onder andere verantwoordelijk voor het beheer van het Zorgverzekeringsfonds en het Fonds langdurige zorg, waaruit de betalingen aan zorgverzekeraars, zorgkantoren en zorginstellingen worden gedaan. Het Zorginstituut ontvangt declaratiegegevens van verzekerde zorg via zorgverzekeraars en zorgkantoren. Deze gegevens analyseren we met gebruikmaking van de brede zorginhoudelijke kennis van het gezondheidszorgstelstel binnen het Zorginstituut. Zo leveren we een bijdrage aan het beter zichtbaar maken van kostenontwikkelingen in de zorg. Daarnaast bieden deze analyses aanknopingspunten voor het ontwikkelen en evalueren van beleid.
In dit factsheet baseert het Zorginstituut zich op cijfers van zorgverzekeraars (basispakket). Zorgverzekeraars en zorgkantoren hanteren verschillende methodieken.
Alle gerapporteerde bedragen zijn voorlopige cijfers en kunnen nog worden bijgesteld. De vermelde bedragen zijn voornamelijk afgerond op miljoenen euro’s en procentuele veranderingen op één decimaal, tenzij meer detaillering in de toelichting noodzakelijk is. Hierdoor kunnen kleine afwijkingen optreden tussen de weergegeven bedragen en de veranderingen.
Eerdere publicaties over de ontwikkeling van de zorgkosten kunt u vinden op Zorgcijfersdatabank.
Dit is een publicatie van:
Zorginstituut Nederland
Postbus 320
1110 AH Diemen
www.zorginstituutnederland.nl
Blijf op de hoogte van alle updates en meld u aan voor de nieuwsbrief van Zorgcijfersdatabank.