Tabelpagina Extramurale farmacie
Om terug te gaan naar de tabelpagina met de zorgkosten en aantallen voor de Extramurale farmacie, klik hier.
Deze pagina beschrijft hoe de extramurale farmacie (rubriek 2) werd bekostigd en verantwoord in 2022. Dit is medicatie die via de apothekers (buiten de ziekenhuizen) verstrekt wordt en welke valt onder de dekking van het basispakket van de Zorgverzekeringswet (Zvw). Deze informatie is van toepassing op het rapport Verdiepende analyses zorglasten Zvw 2017-2021. De toegepaste methodiek van dit rapport met betrekking tot rubriek 2 staat ook hier beschreven.
Om terug te gaan naar de tabelpagina met de zorgkosten en aantallen voor de Extramurale farmacie, klik hier.
Deze bekostiging is gereguleerd via het Geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS) waarin is vastgelegd welke middelen vergoed worden en wat de maximumprijs mag zijn. Binnen deze rubriek worden alleen de zorgkosten voor geneesmiddelen verantwoord die door apothekers extramuraal zijn verstrekt. Intramuraal verstrekte medicatie valt onder het hoofdstuk Medisch specialistische zorg, waarbij alleen de dure geneesmiddelen terug te vinden zijn op Zorgcijfersdatabank. Klik daarvoor hier.
Eigen risico is van toepassing op deze categorie. Daarnaast moet in sommige gevallen en eigen bijdrage betaald worden, als de prijs van de medicatie boven het vastgestelde maximum uitkomt. In 2021 is de bijbetaling gemaximeerd tot 250 euro per jaar per persoon. Alleen vergoedingen vanuit de Zvw worden hier behandeld, exclusief eigen bijdrages. Verzekeraars zijn niet volledig risicodragend voor deze categorie, er vond in de jaren 2017 - 2021 beperkte nacalculatie plaats via de risicoverevening op een aantal dure geneesmiddelen.
Tabel 1: Totaal geschatte bruto eigen bijdrages voor de extramurale farmacie.
2017 | 2018 | 2019 | 2020 | |
Geschatte bruto eigen bijdrage farmacie | €48.672.736 | €48.814.934 | €29.083.306 | €32.611.055 |
Met betrekking tot de coronapandemie en de extra kosten geldt dat de extra direct patiëntgebonden kosten worden verantwoord via reguliere prestaties. Ze zijn voor de extramurale farmaceutische zorg daarom niet terug te herkennen in de tabellen van deze rapportage op Zorgcijfersdatabank. De indirecte coronakosten worden apart verantwoord en zijn wel terug te zien.
Uitgebreide detailinformatie betreffende de extramurale farmaceutische zorg is ook terug te vinden via de website van de GIP databank van het Zorginstituut Nederland (www.gipdatabank.nl).
De feitelijke vergoeding van een geneesmiddel komt tot stand op basis van afspraken tussen zorgverzekeraars en apotheken en worden gereguleerd via het GVS. Bovenop de prijs voor het geneesmiddel wordt daarnaast nog een uitgiftetarief van de apotheek in rekening gebracht. Ook het uitgiftetarief komt tot stand op basis van onderhandelingen tussen zorgverzekeraars en apotheken.
In de praktijk blijkt, dat apothekers die een overeenkomst met uw zorgverzekeraar hebben gesloten lagere tarieven hanteren dan wanneer er geen overeenkomst is. Dat geldt zowel voor de prijs van het geneesmiddel als voor het uitgiftetarief.
Voor een overzicht van de gemiddelde vergoedingen per geneesmiddel kunt u tercht op Medicijnkosten.nl.
Hieronder worden de belangrijkste beleidsveranderingen in de periode 2017-2022 beschreven.
2017
2019
2020
2021
Vergoeding van geneesmiddelen Gaucher naar medisch specialistische hulp
Per 1 januari 2021 worden geneesmiddelen voor Gaucher (stofwisselingsziekte) en totale parenterale voeding (TPV) alleen nog vergoed als onderdeel van de verstrekking medisch specialistische zorg. De ziekte van Gaucher is een zeldzame erfelijke stofwisselingsziekte. Tot 2021 werden voor de behandeling van de ziekte van Gaucher geneesmiddelen toegepast die zowel als farmaceutische zorg te verkrijgen waren (extramuraal), als middelen die in het kader van geneeskundige zorg verstrekt werden (intramuraal). De middelen die het betreft zijn imiglucerase, velaglucerase alfa en eliglustat. Per 1 januari 2021 worden deze geneesmiddelen voor de ziekte van Gaucher alleen nog vergoed vanuit de geneeskundige, intramurale zorg.
Tabel 1: Aantal gebruikers en vergoeding (in miljoenen euro's) van de middelen imiglucase, velaglucerase alfa en eliglustat.
2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021a | |
---|---|---|---|---|---|
Imiglucase (A16AB02) | |||||
Aantal gebruikers |
49 | 51 | 51 | 52 | |
Vergoedingb |
€7,0 |
€6,9 |
€7,7 |
€7,4 | |
Velaglucerase alfa (A16AB10) | |||||
Aantal gebruikers |
18 | 16 | 15 | 15 | |
Vergoedingb |
€3,1 |
€2,6 |
€2,7 |
€2,6 | |
Eliglustat (A16AX10) | |||||
Aantal gebruikers |
7 | 13 | 11 | 11 | |
Vergoedingb |
€0,7 |
€2,5 |
€2,2 |
€2,2 | |
a) nog niet uitgedeclareerd |
2022
Voor het rapport Verdiepende analyses zorglasten Zvw 2017-2021, welke in 2022 is verschenen, wordt gebruik van gemaakt van declaratiegegevens die verstrekt zijn door de zorgverzekeraars aan het Zorginstituut via Vektis. Ten behoeve van de wettelijke taken worden deze gepseudonimiseerde declaraties gebruikt voor onder meer desbetreffend rapport.
In het tabellenoverzicht zijn de kosten voor de Zvw van 2017 tot en met 2021 te bekijken. Het verschil met deze kosten ten opzichte van de reguliere meerjarentabellen is dat de definitie hoe de kosten verantwoord worden voor elk jaar gelijk zijn aan 2022. Hierdoor wordt gecorrigeerd voor administratieve verschuivingen over de jaren en is het makkelijker om een getrouw beeld te krijgen van de ontwikkelingen vanaf 2017. Op dit moment zijn alle kosten zijn gebaseerd op de ramingen van de zorgverzekeraars uit de vierde kwartaalrapportage van 2021.
Omdat de kosten nog niet uitgedeclareerd zijn, zijn de laatste jaren nog aan verandering onder hevig. Tevens is 2021 (en in sommige gevallen 2020) nog leeg gelaten op de diepere niveaus, omdat er te weinig declaraties zijn.
Voor een uitgebreide beschrijving van de toegepaste methodiek, klik hier.